Bruce V. Malchow, "A Manual for Future Monarchs" in The Catholic Biblical Quarterly Vol. 47, No. 2 (April, 1985), p. 238-245, https://www.jstor.org/stable/43719220
Ricardo Tavares, Eine königliche Weisheitslehre?: Exegetische Analyse von Sprüche 28–29und Vergleich mit den ägyptischen Lehren Merikaras und Amenemhats, Zurich Open Repository and Archive (2007), https://doi.org/10.5167/uzh-143062
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een [28]heerser, die op [29]leugentaal [30]acht geeft, al zijn dienaars [31]zijn goddeloos. 28. Versta een, die over enig landschap en volk de opperste regeerder is. Zie 2 Sam.23:3. 29. Hebreeuws, het woord der valsheid; alzo boven hfdst.13 vs.5. 30. Te weten alzo, dat hij ze genegen is te geloven en voor te staan. 31. Welverstaande ten merendeel, vermits een goddeloos regeerder zijns gelijken begeert en gemeenlijk krijgt door het beleid der zijnen, die hem gelijk zijn, of zo zij vroom zijn, die hij krijgt, poogt dezelven naar zijn zin te formeren of af te richten.